Dagboek 5 dagen na zijn dood
De volgende dag wordt Florians kistje versierd door de kinderen: Florians zusjes, broertje en neefjes. Met handafdrukken maken zij een hart op het deksel. Het wordt tijd om Florian in zijn kistje te leggen, dan kunnen wij er allemaal aan wennen. Ik kleed hem nog een keer om. Het chemische luchtje dat om hem heen hangt wordt
sterker, merk ik. Misschien moeten wij het kistje morgen al sluiten. Met Zwitsal probeer ik het luchtje te bestrijden. Ook worden Florians lipjes steeds droger. Een paar keer per dag smeer ik er roze Labello op, op aanraden van Lisette. Dat werkt wel, al blijft het bizar om bezig te zijn met het zo toonbaar mogelijk maken van je dode kind. Als ik Florian in zijn kistje leg, vliegt het Tom en mij aan. De drukte wordt ons even te veel.
‘Zullen we even weggaan?’ fluister ik.
‘Graag,’ antwoordt Tom.
We rijden naar Haarlem en lopen hand in hand door het centrum. Ik wil even naar een kledingwinkel, want ik heb nog niets om aan te trekken op de crematie. Ik kijk wat rond en wil weer naar buiten lopen, maar dan ziet Tom een blauwe jurk met zonnebloemen.
‘Die is gewoon perfect,’ zeg ik, en de tranen stromen over mijn wangen.
De verkoper komt naar ons toe en vraagt voor welke gelegenheid het bedoeld is. Ik kijk Tom even aan. Wat moet ik nu zeggen? Ik zeg het maar gewoon: ‘Voor de crematie van mijn zoon.’
De verkoper weet geen woord uit te brengen, pakt de jurk in mijn maat en loopt met mij mee naar de paskamer. De jurk staat prachtig. Dit heeft zo moeten zijn. Voor Tom vinden we ook een overhemd met bloemetjes. Dan gaan we nog ergens wat eten
en praten over alles behalve over Florians dood. Ik kan dat niet opbrengen zonder te huilen. We hebben het over de kinderen en over de vrijheid die wij nu weer terug hebben. Maar ik had bij wijze van spreken wel in het ziekenhuis willen wonen als ik Florian daarmee had kunnen helpen.
‘Zullen wij naar de zon als dit allemaal achter de rug is? Nu kan het weer,’ zeg ik.
‘Ja, dat is een goed idee. Als de crematie niet te duur uitvalt…’ ‘Zullen we maar weer naar huis gaan? Ik mis hem,’ zeg ik.
Tom kijkt mij lief aan en knikt.
‘Je doet het fantastisch, Mir.’
‘Jij ook, lieverd.’
Ik sta eigenlijk versteld van mijzelf. Ik dacht altijd dat als een kind van mij zou overlijden, mijn leven niet meer hoefde.
Eenmaal thuis kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om Florian ’s nachts beneden te laten. Midden in de nacht worden wij wakker omdat Florians muziekdoosje opeens aangaat.
‘Florian is bij ons,’ roep ik blij en val weer in slaap.

Beste Mirjam,
Ik wil jou hartelijk bedanken voor jouw blogs!!! Als tweelingzus van een overleden broertje (1,5 jaar) in de jaren 70, haal ik met terugwerkende kracht zó veel troost uit je verhalen….
Binnen ons gezin is er veel over mijn broertje Eddy gepraat. Een vrolijk jongetje dat binnen twee dagen geveld was door een hersenvliesontsteking. Gelukkig dat hij er altijd bij was in ons gezin. Maar in de wereld om ons heen was het taboe groot! Foto’s van hem in zijn bedje en zijn kistje? Niet doen! Zijn kleding waarin hij stierf? Weggegooid door iemand in het ziekenhuis. ‘ Bacillen , snapt u wel?’
Enfin, je snapt het wel: veel onverwerkt verdriet voor mijn ouders, mijn zus en broers en voor mij. En natuurlijk, 40 jaar later zijn de scherpe randen eraf. Maar wat hád het fijn geweest als we in deze tijd geleefd hadden met dit verdriet. Wat mooi om te zien hoe jullie dit oppakken.
Nogmaals bedankt! En heeeeeeel veel sterkte en levensgeluk met jullie gezin!
Lieve Carola,
Wat heftig om te lezen.
Lijkt mij daardoor extra zwaar.
Bedankt voor je lieve reactie🙏🏽❤️❤️